Museumruimte in de crypte van het stadhuis

Deze pagina wordt weergegeven voor mensen die een QR-code hebben gescand.

De opzet van de vitrines biedt een tentoonstelling van porselein en aardewerk uit Doornik met verschillende thema’s, die een zo duidelijk mogelijk beeld geven van de productieperiodes.

Vitrines 1 en 2 zijn gewijd aan de twee prestigieuze serviezen met Buffon-vogels. Het servies dat in 1787 door de Hertog van Orléans werd besteld en het servies “Le Cocq”, dat begin 19e eeuw tussen 1815 en 1825 werd gemaakt.

Vitrines 3 t/m 7 tonen de eerste stappen van de porseleinfabrikant: de ontwikkelingsfase (1751-1762) met vijf zogenoemde blauwe en mangaangrijze “pré-mouche” boeketten (3) of polychrome bloemdecors (4). Deze eerste decors (3) en andere motieven geïnspireerd op het Verre Oosten (6) vormen de basis voor de twee bekende decors uit Doornik: “ronda” en “à la mouche” (5). Vitrine 7 is gewijd aan exacte kopieën van Chinees porselein. Deze productie, gebruikt voor het aanvullen van ontbrekende onderdelen in serviezen van Chinees porselein, begon bij de opening van de manufactuur en werd in de hele 18e eeuw voortgezet.

Vitrines 8 t/m 12 tonen de tweede periode van de manufactuur (1763-1775), met Duvivier als eerste porseleinschilder. Deze in Chelsea opgeleide porseleinschilder brengt polychrome of purperen landschapsdecors naar Doornik (9), evenals fantasievogels (11). Daarnaast wordt er in Doornik gewerkt met elegante en bloemrijke decors (10). De Lodewijk XV-stijl is populair, rijk aan “rocaille” en gouden details. Ook ontstaan er decors van blauw en goud, zoals voor het Griekse vlinderservies van de Graaf van Cobenzi in 1765 (8). Doornik gebruikt als merk een gouden toren, dat later vervangen werd door gekruisde zwaarden met kleine kruisjes. Doornik maakt nog een aantal porseleindecors van groentinten, geïnspireerd op de Meissen manufactuur (8) en een aantal zeer stijlvolle wit-goud serviezen met fijn uitgesneden gouden boeketten (12). Op een van de borden staat de datum 1774, maar dit porselein wordt ook in de derde periode nog gemaakt.

Vitrines 13 t/m 16 tonen de ontwerpen uit de derde periode en het begin van de 19e eeuw. De derde periode wordt meestal geplaatst in het laatste kwartaal van de 18e eeuw. Het is echter lastig om bepaalde producties eind 18e of begin 19e eeuw een datum te geven, vooral omdat artistiek directeur Joseph Mayer van 1775 tot 1825 de manufactuur runde. De Lodewijk XVI-stijl overheerst en er komen steeds meer serviezen met Louis XVI medaillons (13), serviezen met vogels of plantenverzamelingen, afkomstig van wetenschappelijke werken uit de vogel- of plantkunde (14). Doornik maakt ook servies met korenbloemen, het favoriete decor van Marie-Antoinette. Verder worden er nog collecties gemaakt met bloemen, gesneden fruit en fantasievogels (15), voordat er begonnen wordt met ruïnes, reliëf, Griekse taferelen of houtnerven (16).

Tijdens de 18e eeuw was Doornik het centrum van de porseleinindustrie in de streek. Bepaalde fabrieken kochten dan ook porselein uit Doornik om het in hun eigen fabriek verder te beschilderen. Dat is te zien in vitrine 17, voor Tervuren en Den Haag.

Vitrines 17 t/m 19 tonen de talloze blauwe decors die de manufactuur vanaf de 18e eeuw zo bekend maakten. Doornik inspireerde zich op Meissen, kopieerde decors uit Chantilly en diende zelf tussen 1770 en 1790 als model voor Arras. Buiten de twee bekende decors “ronda” en “à la mouche” ontwikkelde Doornik een groot aantal guirlandes (sierbanden) voor zijn producten, die hier en daar werden aangevuld met centrale motieven zoals monogrammen of afbeeldingen van gildewapens. Een aantal van deze guirlandes: krans, bloemenkrans, bloeiende oleander, laurier, rozemarijn, dubbele rozemarijn, Grieks decor rupspatroon, eikels, rechte of liggende viooltjes, strooibloemetjes, passiebloem, blauwe strik, Lodewijk XVI en Marie-Antoinette-stijl, enz.

Vitrines 20 en 21 tonen het laatste deel van de keramiekproductie uit Doornik, met 19e eeuwse items uit het nalatenschap van Dasselborne, een van de fabrieksdirecteuren onder de familie Boch, in de tweede helft van de 19e eeuw, samen met wat verfijnd aardewerk.

Tijdens de hele 18e en 19e eeuw werden er in Doornik ook beelden gemaakt, die verspreid staan over bepaalde vitrines en bij elkaar gezet zijn in vitrines 22 en 23.

In de laatste twee vitrines, 24 en 25, staan een aantal schatten van de Doornikse edelsmeedkunst uit de 17e tot 19e eeuw.